dinsdag 2 maart 2010

Frank kijkt ijshockey

Vandaag zou het gaan gebeuren: de droomfinale in het ijshockey, de USA speelt voor goud tegen Canada, het gastland van de Spelen in Vancouver. Vol goede moed toog ik in de middag naar de stad, in de hoop een spektakel eerste klasse te mogen meemaken. Uiteraard ging ik naar 6th Street, tenslotte de plek waar het allemaal gebeurt hier. Ik verwachtte een sfeertje dat vergelijkbaar zou zijn wanneer Nederland de finale van het WK voetbal zou mogen spelen, maar dit viel tegen. In de pub, waar ik plaatsnam, zaten een aantal types schaapachtig naar de wedstrijd te kijken. Deze was inmiddels al begonnen; ik was wat laat. We waren aan het eind van de eerste periode en Canada stond met 1-0 voor. Nu moet je weten dat ik niet veel kennis heb van het edele spel van het ijshockey en ook nog nooit serieus naar zo'n wedstrijd gekeken heb. Op het ijs stonden twee keer zes spelers en er waren twee kleine doeltjes waar een klein schijfje in geschoten diende te worden. Het schijfje heet een puck, maar dat wist ik. De spelers hebben dikke beschermende kledij aan en dat is nodig ook. Zelden zoveel gebeuk gezien op het veld. Wanneer een tegenstander de puck heeft en deze komt in de buurt van de zijwand, gooi je jezelf gewoon tegen hem aan, zodat hij tegen die wand geslingerd wordt en jij door kunt met de puck. Soms pikt een tegenstander dat niet en komt verhaal halen. Er ontstaat dan een vechtpartij, die pas leuk wordt als andere spelers zich er ook mee gaan bemoeien. Je ziet dan een massa dikke pakken liggen met daarin spelers die op elkaar in aan het slaan zijn. Zelf zou ik meer gebruik maken van die hockeystick, waarmee je vast ook flinke klappen kunt uitdelen, maar dat mag wellicht niet. Die vechtpartijen zijn niet zo'n probleem, tot de scheids het zat wordt en dan krijgt een van de ploegen soort van vrije trap. Elkaar tackelen met schaatsen en al is ook geen punt. Grappig trouwens dat je achter dat goaltje langs mag schaatsen. Dit ding staat trouwens los, hetgeen handig is in geval van een vecht-, smijt- of beukpartij. Scheelt weer gewonden. Regelmatig wordt het goaltje dan ook door de vechtende massa een paar meter opgeschoven. Het dient dan wel weer op zijn plek te worden gezet, hetgeen braaf gebeurt. Een doelpunt ontstaat meestal doordat een kluwe mensen op elkaar in staat te slaan voor het doel en een van hen het puckje erin weet te frommelen. Dit gebeurde dan ook en Canada stond met 2-0 voor. De achterstand van hun land in de Olympische finale had weinig invloed op de sfeer in de kroeg. Mensen babbelden rustig door en aten hun burger. In Nederland zou er sprake zijn van een schreeuwende Oranjemassa, al vloekend en scheldend naar het beeldscherm en intussen voorbereidingen treffend om het interieur van het café af te breken. Nu blijft men de rust zelve. Het spel ging inmiddels in een rap tempo door. Als die puck niet voortdurend in beeld was, zou ik bij God niet weten waar op het veld dat ding zich bevindt. Deze sport gaat iets te rap voor mij; ik kijk toch liever naar schaken of biljarten. Wel hulde aan de cameraman. De rest van het kijkend publiek zag wel wat er in het veld gebeurde, dus misschien kun je er ook gewoon op trainen. Het spel ging ook bijzonder snel over en weer.
Inmiddels was ik aan de praat geraakt met een jongen met een Canada-petje op, die inderdaad hard "okay!" riep bij het laatste doelpunt van Canada. Duidelijk een Canadees in het hol van de leeuw. Je moet je eens voorstellen dat je tijdens een WK-finale Nederland-Duitsland in een Amsterdamse kroeg gaat zitten en juicht voor Duitsland. In dat geval dien je zeker in het bezit te zijn van een allesdekkende ziektekostenverzekering. Terug naar de Canadees. Hij bleek uit Montréal te komen en sprak vloeiend Amerikaans, maar wel met een grappig Frans accent. Een Québequois dus, volgens mij schrijf je dat zo. Eigenlijk was ik ook voor Canada, aangezien ik vond dat de VS wel weer genoeg gouden medailles had en ik Canada wel een sympathiek land vind. Inmiddels begon er iets meer sfeer in de tent te komen, want de USA had 2-1 gescoord. Dit kreeg ik pas door toen het geroezemoes in de kroeg iets in volume toenam en er wat geklapt werd. Québequois Laurent was er iets minder gelukkig mee. Wel vertelde hij me in de rust tussen de tweede en derde periode een ander over de regels van het ijshockey. Het bleek dat de coaches gebruik maken van iets van 20 spelers en deze voortdurend wisselen. Dit moet ook wel, want een spel met dit tempo houdt geen mens een uur lang vol. Alleen de keeper wordt niet gewisseld.
In de derde en laatste periode werd het echt spannend. De stemming leek er ook in te komen en er werd wat meer naar het scherm geroepen. Er was dan ook een ware stormloop op het Canadese doel aan de gang. Amerika vocht voor zijn laatste kans. Laurent keek het gespannen aan en ik ook. Op een gegeven moment waren er nog een kleine dertig seconden te spelen. In het voetbal zit je dan behoorlijk safe (tenzij je tegen Duitsers speelt), maar in het ijshockey kan er nog een hele hoop gebeuren. Inderdaad wist de USA het puckje op het laatste moment in het Canadese doel te krijgen. Verlenging dus. Dit heet 'overtime', maar Laurent wist niet te vertellen hoeveel tijd het dit op de Spelen zou beslaan. Blijkbaar verschilt dat per wedstrijd (rare regel). Aangezien we de spanning niet meer aankonden, gingen we snel even buiten een peuk roken. Hierna trakteerde ik hem op een biertje tegen de zenuwen. In het café begon iets van een echte wedstrijdsfeer te komen. Het was nu dan ook erop of eronder. Het bleek dat ze met een 'golden goal' werkten. De eerste, die zou scoren had de wedstrijd gewonnen. De wedstrijd was van hoog niveau (volgens mij) en de spelers gingen er helemaal voor. Terwijl ik een slok van mijn bier nam, sprong Laurent ineens op van zijn barkruk en schreeuwde het uit. Op het scherm zag ik juichende Canadese ijshockeyers elkaar omhelzen. Blijkbaar weer een goal gemist, maar het was er wel degelijk een. Goud voor Canada, wat een feest. Een beetje sneu was even later de medailleuitreiking, waar de Amerikaanse spelers bijna huilend hun zilveren medaille in ontvangst mochten nemen. Zilver blijft natuurlijk een mooi resultaat, maar ze waren er zo dichtbij. De Canadezen waren uitgelaten. Het was een mooie middag met een spannende wedstrijd, waarin ik Canada ook inderdaad iets sterker vond spelen. Toch eens uitzoeken of er in Amsterdam ook geijshockeyd wordt.

maandag 1 maart 2010

Frank gaat stappen

Austin staat bekend om zijn uitgaansleven, vooral voor liefhebbers van live muziek. Daar ik er daarvan ook een ben, kon ik niet wachten dit eens aan een nader onderzoek te onderwerpen. Vol goede moed toog ik derhalve rond een uur of zes naar de bushalte. Aangekomen op 6th Street, was het eerst tijd voor een flinke burger. Ik zocht een restaurant uit, nam plaats op een stoel vanwaar je de tent goed kon overzien, bestelde vervolgens een Argentijns biertje en een Mexicaase burger. Hoe cosmopolitisch kun je zijn, nietwaar. Terwijl ik wachtte en van het biertje genoot (best lekker), keek ik eens rond naar wat er zoal rondliep in de zaak. Het personeel bestond uit zeer vriendelijke jonge meisjes, allemaal voorzien van opvallende tatouages. Ook de gasten aan de bar zagen eruit als types, die je in Amsterdam in discotheek Korsakoff nog wel ziet of in sommige obscure cafés op de Wallen. De muziek was er ook naar. Mijn burger (ook best lekker) at ik op al luisterend naar nummers van bands als Motörhead, Slayer and Sepeltura. Thuis toch ook eens proberen. Dit beloofde dus een ouderwetse rocknacht te worden. Aangezien de kroeg een hele lijst had met Latijns-Amerikaanse biertjes, probeerde ik nog een flesje uit Guatamala. Deze luitjes bleken minder goed in brouwen dan de Argentijnen. Hierna verliet ik het etablissement op zoek naar de befaamde scene. Het was nog vrij vroeg, maar uit verschillende uitspanningen klonk reeds live gespeelde country en andere soorten van lawaai. Ik koos er een uit en zette me aan de toog. Er was inderdaad een bandje aan het spelen. De gitaristen hadden een draadloze elektrische gitaar waarmee ze door de zaak liepen en zelfs voor de tafeltjes stilhielden om de aanwezige gasten een extra te verwennen. Ik rook sigarettenlucht, hetgeen me bevreemdde omdat je in Austin (in tegenstelling tot het nabijgelegen San Antonio) nergens binnen een sigaret mag opsteken. Wellicht was deze recalcitrantie wel onderdeel van het leven hier. Dit bleek echter anders. De kroeg had gewoon een gedeelte waar je wél mocht paffen en vandaaruit kon je de band nog zien ook. Ze kwamen daar gelukkig echter niet voor je neus staan scheuren op hun gitaren, maar er wel langs met de fooienpot. Na een half uur had ik het wel weer gezien en ging op zoek naar een volgende tent. Op straat was inmiddels een hoop volk op de been. Later in de avond werd dit zelfs zoveel dat de weg werd afgezet en je dus Kauninginnenach-achtige toestanden kreeg. Alleen dan zonder Oranjekleurige outfits en bier drinken op straat mag nu eenmaal niet in de VS. Grappig was dat inmddels uit werkelijk elk café live gespeelde muziek klonk. Het was op straat dan ook een ware kakafonie van geluid, waarbij het niet langer vast te stellen viel welke muziek uit welke tent kwam. Ik stapte willekeurig een andere toko binnen en bestelde een biertje uit Californië. Achter de toog werkten een alternativo met een staart en twee meisjes met bijzonder grote tieten. Verder stond er een band op het punt te beginnen. Op het moment dat zij het eerste nummer inzetten, deed niemand achter de bar enige moeite de CD af te zetten, waardoor je een mix kreeg van blues en een nummer van U2. Of het moet de alternativo zijn geweest die over de muziek ging, maar die stond net even buiten een sigaretje te roken. Als snel raakte ik aan de babbel met een dame en heer naast me. Het bleek een stelletje te zijn, alhoewel ze het kwartier daarvoor alleen maar bezig waren met hun Blackberry en IPhone. Wellicht hoort dit bij een moderne relatie. In de 21ste eeuw gaat het mobieltje nu eenmaal voor alles. De mannelijke helft trakteerde mij op een paar 'shots', die hij per se beide wilde betalen. Een shot is een glaasje sterke drank, dat in één keer achterover gekieperd dient te worden. Zo'n drankje drinkt je niet alleen, zijn vriendin had er blijkbaar geen zin in, maar gelukkig had hij mij. We namen shots Jägermeister, de meest populaire. Vandaar dat veel kroegen inmiddels beschikken over een prachtig apparaat: de Jägermeistertap. Korte tijd later werden Brian en Audrey het café uitgezet, aangezien hij opmerkingen begon de maken over de borstomvang van de meisjes en dit door het dienstdoend personeel niet op prijs werd gesteld. Ik mocht blijven, waarschijnlijk wegens mijn befaamde vriendelijke uitstraling. Het bandje speelde wel leuk (en de CD was inmiddels afgezet), dus ik bestelde nog een biertje uit Texas. De lege plek naaste me werd al snel ingenomen door een type met een flesje Corona. Deze man nodigde mij al vrij snel uit om met hem mee te gaan naar een tent waar vrouwen voor je op tafel dansen. Hier had ik echter geen zin in. Ik hou namelijk niet van dat soort gedoe en daarbij was die kerel stomdronken. Dit benadrukte hij even later zelf door van zijn barkruk af te donderen. Ook hij mocht vertrekken. Ik trof het dus weer. Hierna peerde ik hem ook maar, wie weet wat hier nog meer zou kunnen gaan voorvallen. Ik stak derhalve de straat over en wandelde naar een barkruk in de volgende kroeg. Hier had ik het al snel gezien. Aan de bar zaten allerlei figuren met rooie koppen, die zo uit de diepe provincie van Texas leken te zijn aangevoerd. Achter de toog stonden namelijk een paar meisjes met alleen het bovenstukje van hun bikini aan (afgezien dan van de spijkerbroek). Het schijnt hier toch wel een beetje het Oudezijds Achterburgwal van Texas te zijn. Verder bleken ze geen live muziek te hebben. Een paar panden verderop was dit echter wel het geval. Er speelde een kerel met behoorlijk overgewicht en een doek om zijn hoofd op een gitaar. Ongeveer zo'n type, dat je verwacht op een Harley-Davidson. Buiten zocht ik nog even naar dat ding, maar blijkbaar was hij ook met de bus. Niet onverstandig, de beste man nam namelijk na elke nummer een nieuw biertje. In het café was het een drukte van jewelste. Een koppel uit Arizona (dat ik latere dagen nog vaker zou zien in de horeca), ging helemaal uit zijn dak bij de muziek van de Harleyrijder. Hij was hier voor een congres en zij als huisvrouw was maar meegekomen. Waarschijnlijk met het doel een weekje goed door te zakken. Terwijl hij overdag naar het congres was, lag zij in haar nest uit te kateren tot het tijd was om door te gaan. Wel aardige mensen, hoor, daar niet van. Voor de verandering geloofden ze eens niet in God, maar in allerlei reincarnatieachtige toestanden. Zelf dacht zij, dat ze in haar vorige leven een bepaald soort kakkerlak was. Zou je maar gebeuren.
Ik rond af. Na nog een paar shots met de Arizonezen (zeg je dat zo?) en wat bandjes verder, vond ik het een mooi moment eens af te taaien. Dit, voordat ik ook opmerkingen zou gaan maken aan de bardames of van een kruk af zou flikkeren. Aangezien het reguliere openbaar vervoer er in Austin zo rond 22.00u mee opmhoudt, nam ik een taxi naar het hostel. Deze koste uiteindelijk zeven dollar, maar aangezien de chauffeur niet kon wisselen van mijn briefje van twintig, nam hij genoegen met drie losse dollars die ik nog had (een fooi van dertien dollar leek me namelijk wat al te gortig). De avond eindigde dus met een van de goedkoopste taxiritjes ooit. In Amsterdam ben je tenslotte al meer dan drie euro kwijt als je alleen al instapt.
6th Street had mijn hart gestolen. Zoveel leuke bands binnen een strook van pakweg 500 meter, had ik nog nooit gezien. De muziek is ook bijzonder afwisselend. Een ouderwetse rocknacht werd het niet, er was van alle soorten wat. Ik zou hier nog een paar dagen blijven, nu al de moeite waard.

zondag 28 februari 2010

Frank arriveert in Austin

Austin is de hoofdstad van Texas dat is te zien ook. Midden in de stad, op een stervormig kruispunt zodat het van alle kanten van veraf te zien is, staat dan ook het capitool. Elke Amerikaanse hoofstad heeft er namelijk een. Nu zal de lezer verwachten dat die in Washington DC het grootst is, maar dat is niet zo. Die van Texas is nét iets groter. Dat was destijds dus jammer voor George W. Bush. Hij werd weliswaar president, maar kon meteen verkassen naar een kleiner kantoorgebouw. Dat beviel de beste man natuurlijk helemaal niet en dat werd duidelijk ook. De acht jaar daarna had hij klaarblijkelijk toch niet zoveel zin meer in die job als president. De gevolgen zijn bekend.
Austin heeft dus geen last van bescheidenheid. Naast hoofdstad noemt het zichzelf 'the world capital of live music', dus dat beloofde wat. Bij aankomst in het hostel bleek mijn online reservering te zijn doorgekomen. Ik kreeg het bovenste deel van een stapelbed toegewezen en mocht dit als gebruikelijk zelf opmaken. Toen ik een uurtje later weer op mijn kamer verscheen, lag er iemand anders een boek te lezen op mijn zojuist opgemaakte bed. Ik sommeerde hem op te sodemieteren en op zijn eigen bed te gaan liggen, ware het niet dat hij beweerde ook dit bed te hebben. Daar gingen we weer. Dit soort gezeik van dubbel geboekte bedden, had ik al eens eerder meegemaakt. Mensen die mij kennen, weten dat ik in zo'n geval direkt hulp zoek bij het Hogere, in dit geval de man van de receptie. Deze kerel, die eruitzag alsof hij zojuist was teruggekeerd van Woodstock, bleek inderdaad een fout te hebben gemaakt en gaf de lezer een prachtig bed in het onderste deel van een stapelbed, lekker in een hoekje van de kamer en ik mocht het door mezelf opgemaakte (maar inmiddels gebruikte) bed behouden, naast een raam zonder gordijn waar 's ochtends vroeg al de zon op bleek te staan. Je moet soms behelpen wanneer je voor 12 euro per nacht ergens wil verblijven. Die namiddag bleek je ook nog gratis te kunnen dineren in het hostel voor slechts vijf dollar. Nu vind ik vijf dollar niet gratis, maar gewoon goedkoop. De aankleding van het diner zou een hoop 'fun' moeten gaan betekenen. Die hippie had namelijk bedacht dat het wel eens leuk zou kunnen zijn een pyama party te organiseren om zes uur in de avond met een uitgebreid ontbijt als diner. Je mocht dan ook alleen meedoen indien je in je slaapkledij zou verschijnen (en vijf dollar betaalde). Aangezien ik doorgaans me te rusten leg in mijn onderbroek en een t-shirtje van de Bereboot, leek het me niet geschikt om aan te schuiven. Ik had er ook geen barst zin in eigenlijk.
Minuten hierna was ik klaar voor een bij voorbaat onvergetelijke stapavond. Ik had er zin en en zette koers naar de bushalte. Over Austin by night, later meer.