vrijdag 19 februari 2010

Frank in het vliegtuig

Voor het eerst in mijn leven, typ ik een stukje op een hoogte van 10 kilometer in de lucht. We hangen inmiddels boven het oosten van Canada, in de buurt van een plaatsje dat Chicoutimi heet, zie ik op het kaartje op het schermpje voor me. Tot nu toe bevalt het me wel weer in zo'n vliegtuig. Ik heb al drie colaatjes achter de kiezen, een soort van warme soort van maaltijd, een bakkie pleur en nu krijgen we zelfs een ijsje! Dat laatste nog nooit meegemaakt.
Vanmorgen vroeg uit de veren, zoals wel vaker wanneer ik vroeg mijn nest uit moet. Na de ochtendkoffie direkt naar de luchthaven en om kwart voor acht was deze jongen al ingecheckt. Overigens vlieg ik Continental en niet United, zoals op het ticket stond. Dit schiep wat verwarring bij de balie aangezien ze effe niet wisten wat ze met mij aanmoesten. Een meneer met een imposante buik werd erbij gehaald en toen was het in orde. De Buik wilde me ook wel even helpen met het incheckautomaat, aangezien ik bij voorbaat al in oorlog ben met die dingen op het moment van intrede op de luchthaven.
Overigens is typen met turbulentie geen sinecure. Tussen de wolken door zie ik nu een besneeuwd Quebec liggen. Best mooi, Canada vanuit de lucht en er ligt hier meer sneeuw dan in Vancouver. Wat een vlucht! Er zijn blijkbaar ijsjes over en nu heb ik er ineens nog een! Premium-Ice-Cream Vanilla staat erop, van het merk Le Patissier. Ik berg de zaak even op om het ijsje weg te smikkelen en te wachten tot de weer normaal in de lucht hangen.

Zo, daar zijn we weer. Terug naar de orde van de dag. Ik was gebleven bij Buikje op Schiphol, die mij hielp met het inchecken van mezelf, mijn spullen en printen van de labels en instapkaart. In het apparaat diende de naam van je hotel opgegeven te worden, maar die van mij bleek onbekend voor de machine. Dan maar gewoon het adres en dat pakte de machine wel. Mijn paspoort had ik zolang op het apparaat gelegd, terwijl ik aan het zoeken van was naar dat A4-tje waar mijn verblijfadres op zou moeten staan. Terwijl de Buik met mijn ticket bezig was, besloot ik mijn trui uit te trekken, aangezien ik niet meer lang naar buiten hoefde hier en daarna pas weer in het warme Texas met de buitenlucht in contact zou komen. Uiteraard sloeg ik het paspoort en andere papieren van het apparaat terwijl bezig me uit te kleden. De Buik wachtte echter geduldig totdat ik mijn trui in mijn grote tas had gedaan en de papieren weer bijelkaar gezocht. Ik bedankte hem vriendelijk en zonder een van de andere wachtenden aan te kijken, gooide ik mijn rugzak op de gele kar en spoedde me naar de douane. Het liep inmiddels tegen kwart voor acht en er was alweer een hoop volk op de been op Schiphol. Er stonden al lange rijen voor de balies, waar ik -de borden volgend- tussendoor diende te zwieren om bij de paspoortcontrole te komen. Uiteraard stond ik in de langszaamste rij, al was het die van de EU-paspoorten. Achter de douane, liep ik rustig richting de G-hal, totdat mijn oog viel op het bordje 'Rokersruimte". Dit had ik nog niet eerder gezien op de nationale luchthaven en er was weinig innerlijke overtuigingskracht voor nodig om dit fenomeen aan een nadere inspectie te onderwerpen. De rookruimte bleek onderdeel te zijn van Café Amsterdam. Hier bestelde ik eerst een kopje koffie en dronk dit op een soort terras, waarvandaan je een leuk zicht had op de reizigers. En elf uur durende vlucht in het vooruitzicht, deed mij besluiten toch een bezoek te brengen aan het rookhol. Dit was dan ook echt een hol. In de blaauwstaande ruimte hing een grote televisie met een Olympische sportwedstrijd. Een mooi contrast. Leuk ook dat skieërs altijd naar beneden moeten gaan om de top te halen (effe een diepe, he). Minder sportieven onder ons stonden, hiervoor geleund tegen tafeltjes met enorme asbakken, hun longen te asfalteren. En jazeker, ik deed er effe lekker aan mee. Hierna naar de gate, waar men reeds begonnnen was met de veiligheidscontrole. Een meneer van dienst vroeg me of wat ik ging doen in de VS, wanneer ik terug wilde komen en wie mijn tas had ingepakt. Op het laatste antwoordde ik maar dat ik dit zelf gedaan had, omdat niemand anders dit voor mij wenst te doen. Hierna door het poortje, al kreeg ik niet het idee dat de inmiddels bekende body scanners stonden opgesteld. Het leken meer op de klassieke apparaten en er was ook nergens een scherm te zien waar dan die body op geprojecteerd zou moeten worden. Alsof het nog niet voldoende was, volgde er nog een uitgebreide fouillering door een lekkere vent om als klap op de vuurpijl nog even heerlijk besnuffeld te worden door een hond. Toen was het weer tijd om te wachten. Wachten is een van de voornaamste vormen van tijdbesteding op luchthavens en het is grappig om te zien hoe elk deze zinloze tijd anders invult. De minder ervaren reizigers hebben niets om handen, de echte frequent flyers zijn gewapend met allerlei soorten apparaten met een internetverbinding (waar ik sinds vandaag ook toe behoor) en de rest heeft een boek, krant of belt nog even het thuisfront door de mobiele telefoon. Ook wordt er veel naar het toilet gegaan, sommigen wel tot drie keer toe. Geen prettig idee als je naast zo iemand komt te zitten, die er om het kwartier uit moet vanwege de blaas. In zo'n geval is Houston nog ver weg. Gearriveerd in de vliegtuigcabine, bleek ik de beste plek van het toestel gescoord te hebben. Helemaal achterin, aan het venster en er is niemand naast komen zitten.

Inmiddels zijn de ijsjes op en vliegen over het grondgebied van de USA, juist voorbij Chicago. Nog twee uurtjes door. Tot vanuit Texas.
F